Ontdek de schoonheid van de natuur.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang inspirerende reistips en routes voor je volgende groene reis.
We duiken diep de regio Andalusië in. Naar het authentieke binnenland van de driehoek Granada-Córdoba-Sevilla: hier kronkelt de Caminos de Pasión (GR341) door een landschap met de oorspronkelijke charme van Andalusië. Een plek waar de tijd langzaam beweegt, de locals warme gastvrijheid tonen en een uitgebreide lunch deel is van de dagelijkse routine.
Deze fietsreis langs de Caminos de Pasión was voor mij een combinatie van ontdekking en sportieve uitdaging; de kans om te bewegen en tegelijkertijd te vertragen en de ziel van Andalusië te voelen. De natuur, historie en de warme mensen hebben indruk gemaakt.
De Caminos de Pasión is een ideale manier om de streek in je eigen tempo en op een actieve manier te verkennen. De route is uitstekend gemarkeerd, zodat je deze per fiets, te voet of zelfs te paard kunt volgen. Andalusië’s rijke paardencultuur is nog altijd levendig aanwezig.
Ik deed een deel van de route op de fiets met een kleine groep in de maand oktober. Lees mijn tips en ervaringen over het gebied van de Caminos de Pasion.
Het idee voor de Caminos de Pasión is ontstaan uit een initiatief van lokale overheden, samen met culturele en religieuze organisaties. Doel is om bezoekers kennis te laten maken met het minder bekende binnenland van Andalusië, ver weg van de drukke kuststreken.
De historische route, geïnspireerd door de religieuze festiviteiten van de Semana Santa, voert je in 11 etappes door uitgestrekte olijfgaarden en 10 witte dorpjes over een traject van zo’n 320 kilometer. Het is een mooie combinatie van natuur en cultuur. Glooiende heuvels met panoramische uitzichten en authentieke dorpjes met elk hun eigen verhaal.
De route biedt een bijzondere ervaring, je ontdekt hoe oude tradities en ambachten – van processies en muziek tot gastronomie en architectuur – door de eeuwen heen bewaard zijn gebleven. Dit maakt het de perfecte bestemming voor liefhebbers van slow travel.
Langs de route liggen tien stadjes als kralen aan een ketting, van oost naar west tussen Granada en Sevilla. Het dagelijkse leven speelt zich hier rustig af, in een tempo dat past bij de warme Andalusische cultuur. In charmante straatjes met gezellige terrasjes vind je de locals en kleurrijke bloemen sieren de gevels.
Onze verkenning begint in het oostelijk gelegen stadje Alcalá la Real, waarna we westwaarts verder trekken. De Caminos de Pasión voert langs deze 10 stadjes:
De route op de fiets afleggen geeft een extra dimensie aan het verkennen van de omgeving: het buiten zijn, de geur van wilde kruiden en olijfbomen, het ruisen van de wind en het gezang van vogels. Ik vind het een aangenaam contrast met de serene stilte in oude kerken en kloosters. En hoe bijzonder om de lokale olijfolie te proeven nadat je urenlang door de olijfgaarden hebt gereden waar diezelfde olijven groeiden.
De paden zijn prima aangegeven en goed onderhouden, breed en voorzien van gravel dus technisch niet heel moeilijk. Voor een mountainbike pro wellicht wat aangeharkt, maar ideaal voor de wat minder avontuurlijke fietser. De route kent regelmatig hoogteverschillen; een e-bike is dan ook een aanrader, vooral voor de etappes met veel hoogte meters.
In Alcalá la Real start de eerste etappe, een stad die al van veraf indruk maakt door de Fortaleza de la Mota die boven het landschap uitsteekt. Deze historische citadel speelde een cruciale rol in de verdediging tegen het Moorse rijk van Granada. De Mayor Abacial kerk – in de 16e eeuw werd gebouwd op de plaats van de voormalige moskee – getuigt van de christelijke invloed na herovering van het gebied.
Het serene standbeeld bij de Mora-fontein is naar een legende het verhaal van een verboden liefde tussen een Moorse vrouw en een christelijke soldaat. Een subtiele herinnering aan de rijke geschiedenis en de verweven culturen van deze regio. De oude kernen van de stadjes aan de route laten zich overigens het beste te voet verkennen.
We fietsten deze eerste etappe naar Priego de Córdoba op de e-bike door een landschap van eindeloze olijfgaarden. Het voelt alsof je over een groot privé domein fietst.
Het groene landschap heeft de hoogste olijfboom-bedekking ter wereld. De oudste bomen zijn zo’n 600 jaar oud. In dit heuvelachtige gebied wisselen eenvoudige en wat steilere afdalingen elkaar af. Langs de route vind je rivieren, zoals de Almedinilla, en bronnen zoals de Fuente Álamo en Sileras. Hieromheen hebben zich kleine witte dorpen gevormd.
Het laatste deel van de route leidt door het nationaal natuurpark Sierras Subbéticas. Een flinke klim wordt beloond met een spectaculair uitzicht op de hoogste berg van de provincie Cordoba: de Pico Tiñosa. Tijdens de laatste afdaling zie je eindbestemming Priego de Córdoba al van ver in het dal liggen.
Aangekomen in Priego de Córdoba slenteren we heerlijk door de oude Moorse Barrio de la Villa. Kronkelende steegjes en witgekalkte huizen vol bloemen en Arabische details. Opeens staan we bij het Balcón del Adarve. Het uitzicht is spectaculair en typisch voor deze regio.
Tijdens deze etappe hebben we volop de gelegenheid om Natuurpark Sierras Subbéticas te verkennen; een beschermd gebied dat bekend staat om zijn gevarieerde en bijzondere natuur. Onderweg worden we getrakteerd op prachtige uitzichten op de pieken van de Sierra Horconera bergen met imposante kalkstenen bergruggen. Sommige toppen steken boven de 1.000 meter uit met als uitschieter de Pico la Tiñosa met 1568 meter.
Je kunt hier opvallend veel vale gieren, adelaars en arenden waarnemen boven de steile kliffen. We passeren de Carcabuey brug (10e eeuw) en trappen door dichte bossen met steeneiken. Ongerepte natuurpracht in dit kalkrijke karstlandschap. Eén van de mooiste etappes van de Caminos de Pasión.
Na Luque fietsen we verder het open landbouwgebied van Córdoba in en volgen we een stuk van de ‘Vía Verde‘ richting Baena. Hier biedt de route de mogelijkheid om even van het pad af te wijken voor een bezoekje aan bijvoorbeeld het stuwmeer van Vadomojón of de grotten van Cueva del Yeso.
De Vías Verdes in Spanje zijn voormalige spoorlijnen die zijn omgevormd tot wandel- en fietspaden. Met een maximaal stijgingspercentage 2% en ver weg van het autoverkeer zijn deze routes een goede manier om het landelijke en natuurlijke landschap van Spanje te verkennen.
In Baena maken we kennis met de trotse traditie van olijfolieproductie. Bij oud familiebedrijf Almazara Núñez de Prado krijgen we een kijkje in de keuken en mogen we proeven van de eerste koude persing. Ongelofelijk pure en volle smaak. De uitdrukking vloeibaar goud is niet gelogen. Onder toeziend oog van de 7e generatie laat de alweer 8e generatie ons met passie zien hoeveel handwerk in elke fles olijfolie zit. Hier wordt zelfs het kasboek nog met de hand bijgehouden.
Vanaf Baena heb je een prachtig uitzicht op bergketen Los Manchones. Hier zijn geen olijfbomen geplant en is de oorspronkelijke vegetatie bewaard gebleven. Ook hier panoramische uitzichten over de kalkstenen pieken van natuurpark Sierras Subbéticas en het schilderachtige dorp Zuheros, gelegen op een steile helling.
Na Doña Mencía volgt de route de Vía Verde del Aceite, (het uit gebruik genomen olijfolie-treinspoor en nu fietspad), richting Cabra. Deze groene route loopt door tunnels en over historische bruggen, met onderweg kalksteenrotsen vol fossielen. Onderweg passeren we het ravijn van La Sima en de 1200 meter hoge bergtop Picacho de Cabra, het geografische centrum van Andalusië.
Etappe 4 van Cabra naar Lucena loopt langs de Vía Verde, aan de westelijke grens van het natuurpark Sierras Subbéticas. Bij de start nodigt het Fuente del Río uit tot ontspanning. Deze bron markeert het begin van de rivier Cabra en is omgeven door een charmant verweerd park met tuinen, watervallen en wandelpaden. Het gebied staat bekend om zijn schilderachtige schoonheid en is een geliefde plek bij de locals.
De route verandert van parkvegetatie naar olijfgaarden en leidt langs de ‘Vallei van de Fossielen’, rijk aan kalksteen en overblijfselen van Jura-weekdieren zoals Ammonieten.
Lucena wordt zelf vaak de ‘Parel van Sefarad’ genoemd (Sefarad is de Joodse naam voor het Iberisch schiereiland). In de middeleeuwen was Lucena een bloeiende Joodse gemeenschap, zelfs een tijdlang volledig bewoond door Joden, wat uitzonderlijk was in die tijd. Na de Reconquista en de verdrijving van de Joden uit Spanje in 1492 ging Lucena over naar christelijke invloed en met als resultaat heeft de stad een fascinerende mix van Joodse geschiedenis en Spaanse barok.
Een goed voorbeeld van de barok stijl is de Sagrario de la Iglesia de San Mateo. De kapel – aan de rechterzijde bij binnenkomst – is overdadig met verguld houtsnijwerk en delicate details, een visueel festijn.
Het fort van Lucena, bekend als het Castillo del Moral, is ook een iconische monument van de stad. Dit middeleeuwse kasteel, gebouwd in de 11e en 12e eeuw, speelde een belangrijke rol in de verdediging van Lucena tijdens de Reconquista. Het werd gebouwd door moslims, maar later overgenomen door christelijke troepen.
Tegenwoordig huisvest het Castillo del Moral een klein en wat aandoenlijk archeologisch-etnologisch museum. Het kasteel is een goed bewaard voorbeeld van middeleeuwse architectuur en wij genoten van een prachtig uitzicht over de stad en haar omgeving in de schemering. Op de pleinen direct rondom het fort was het een drukke bedoening met de opbouw van de aanstaande middeleeuwse feesten.
Het grootste deel van de route tussen Lucena en Puente Genil voert door een landschap van uitgestrekte olijfgaarden, afgewisseld met wijngaarden en graanvelden. De route volgt grotendeels het traject van de oude spoorlijn die ooit de twee steden met elkaar verbond. De spoorlijn is nu omgevormd tot de Vía Verde, geschikt voor wandelaars en fietsers. Tussen de akkers vind je nog steeds afscheidingen van inheemse bomen.
Langs de route zie je kleine ‘natuurlijke tuinen’; samengesteld uit inheemse aromatische planten zoals lavendel, mastiek-struiken en rotsrozen. Je ziet ze vooral bij de rustplaatsen langs het pad en geven het landschap extra kleur en geur.
In het gehucht Las Navas del Selpillar, gelegen in Lucena, bereiken we een uitkijkpunt. Vanaf hier een prachtig panorama over de olijfgaarden en de overblijfselen van de oude spoorlijn, inclusief enkele historische machines die herinneren aan het spoorwegverleden van de regio.
We verlaten de Vía Verde bij het oude station van Campo Real in Puente Genil en bereiken zo het stadscentrum.
Onderweg stoppen we bij Villa Fuente Álamo bij Puente Genil, het is een archeologisch juweel dat de grandeur van het een Romeinse villa onthult. Hier werden nog geen 30 jaar geleden per toeval een paar mozaïeken en structuren gevonden en nu is het een museum dat het bezoeken waard is. Je vindt er het allereerste stripverhaal ooit in de vorm van een Nilotische mozaïek. Grappige scènes uit de Egyptische Nijl worden verbeeld met levendige juicy details, inscripties in het Latijn en dialogen tussen de personages.
Als je van archeologische vindplaatsen houdt, is ook een bezoek aan Torreparedones een aanrader. Het ligt op een heuvel en hier vind je sporen van Iberische, Romeinse en middeleeuwse beschavingen. De site staat bekend om het goed bewaarde Romeinse forum, een necropolis met grafgiften, en overblijfselen van een middeleeuws kasteel.
Deze etappe voert langs eeuwenoude geitenpaden en historische landwegen. In Spanje heten ze de ‘cañadas reales’ (koninklijke veedriften), die ooit de steden in het hart van Andalusië met elkaar verbonden. Je passeert iconische paden zoals de Vereda de la Trocha de Puente Genil, de Cañada Real de Osuna en de Cañada Real de Granada.
Het landschap bestaat uit uitgestrekte olijfgaarden, kleine valleien, glooiende heuvels en historische landbouwgronden. Honderden jaren oude steeneiken zijn stille getuigen van het ooit imposante mediterrane bos dat deze regio domineerde. Het laatste stuk van de route biedt een constant zicht op Estepa, idyllisch gelegen aan de voet van de siërra en tevens eindpunt van deze etappe.
De Cañadas Reales (Koninklijke veedriften) zijn oude paden of routes die in Spanje werden gebruikt voor de seizoensgebonden migratie van vee. Veel van de Cañadas Reales zijn bewaard gebleven omdat ze formeel werden erkend in de 13e eeuw, tijdens de regering van Alfonso X van Castilië.
In die tijd werd de machtige organisatie Mesta opgericht, een vereniging van herders die de rechten over deze paden beschermde. De routes kregen de “koninklijke” status om ze te beschermen tegen inname door landeigenaren en stedelijke uitbreiding.
Hoewel de Cañadas Reales historisch van groot belang waren, zijn ze tegenwoordig niet altijd meer in gebruik voor vee. Veel van deze paden zijn behouden als cultureel erfgoed en worden nu ook gebruikt voor recreatieve doeleinden, zoals wandel- en en fietspaden.
Deze etappe voert over de hoogvlakten van de Serranía Suroeste Sevillana. Het bos van de Sierra de Gilena is één van de natuurlijke juweeltjes op deze etappe. Dit dichtbeboste gebied heeft een rijke mix van mediterrane flora; een mix van statige Aleppo-dennen, steeneiken, meidoorns en lage, struikachtige palmbomen.
Verrekijker mee, want hier kun je een grote variëteit aan vogels spotten; roofvogels zoals de havik-arend cirkelen hier boven de boomtoppen. In het laatste deel van de route komen we langs de Blanco-rivier, een rivierbedding met overvloedige oevervegetatie en een flinke stroming. Vanaf hier bereiken we Osuna.
En dan is daar Osuna, met één van de hoogtepunten van deze reis. We verkennen samen met een gids de hertogelijke erfenis in de Colegiata de Nuestra Señora de la Asunción, ook wel bekend als de Collegiale Kerk. Deze kerk is een eerbetoon aan de hertogen van Osuna en weerspiegelt de immense macht die deze familie ooit bezat.
De kerk bestaat uit twee delen: de privé-kapel van de hertogen met de graftombes van de familie, uitgevoerd in Moorse stijl, en het grotere barokke kerkdeel. Het thema van de dood overheerst in de privé-kapel. Donkere kleuren en passende symboliek in de religieuze relikwieën en afbeeldingen.
In contrast daarmee het sobere renaissancistische deel van de kerk met lichte tinten en hoge kruisgewelven: dit deel gaat over het leven. Het altaar zelf is rijkelijk versierd met gedetailleerd verguld houtsnijwerk in barokstijl. Deze weelderige decoratie in contrast met de sobere architectuur van de kerk zelf, bepalen de unieke esthetiek van de Colegiata.
Nog niet zo lang geleden stond de kerk op instorten. Dit is vandaag de dag nog zichtbaar aan de scheef hangende zuilen rondom het altaar en de ontwrichte constructie aan de buitenzijde. Dankzij ruime donaties van rijke families uit de regio is de structuur verstevigd en de kerk volledig gerestaureerd en veilig om te betreden.
Verder biedt Osuna nog enkele bijzondere bezienswaardigheden:
Lunchtip Osuna: Casa Curro; Hier eten de locals. Sfeervolle bar en authentieke sfeer. De keuken wordt bemand door een vrouwenteam, compleet met witte schort en haarnetjes.
Op deze etappe kom je door een waterrijk natuurgebied: het Endorreico Complex van La Lantejuela. Een beschermd gebied dat deel uitmaakt van het Andalusische Netwerk van Natuurgebieden (RENPA) en een speciale beschermingszone voor vogels (ZEPA). Het Endorreico Complex is een ecosysteem van seizoensgebonden lagunes en vijvers die regenwater opvangen, waardoor een uniek leefgebied ontstaat voor talloze vogelsoorten. Je hebt hier onder andere uitzicht op de Lagune van Ruíz Sánchez met de kans om flamingo’s, ganzen, blauwe reigers en de bijna uitgestorven wilde eend van dichtbij te observeren. Een paradijs voor vogelliefhebbers omdat het een geliefde stopplaats voor trekvogels is. Ook hier komt je verrekijker van pas.
De eindbestemming vandaag is Écija (fonetisch: Èsiga), de ‘stad van de torens’. E
en interessante plaats door zijn architectuur. Opvallend mooi zijn de vele gedecoreerde barokke kerktorens boven de straten.
Sla de volgende twee bezienswaardigheden in Écija niet over:
Het ‘huis met de lange balkons’, het Palacio de Peñaflor. Het paleis van de familie Peñaflor heeft een balkon over de volledige lengte van de gevel (ongeveer 57 meter). Buiten is de gevel is versierd met kleurrijke fresco’s, binnen is het sober in kleurgebruik, maar rijk van materiaal en decoratie. Het paleis herbergt een imposante patio, luxe paardenstallen, beschilderde plafonds en een schitterend traphuis. Een weerspiegeling van de grandeur van de adellijke familie Peñaflor.
Bij recente restauraties is de oorspronkelijke pracht hersteld en nu een belangrijke plek voor culturele evenementen. Je kunt het paleis bezoeken, er is ook een museumgedeelte en ook hier heeft een gids veel toegevoegde waarde (tevens een korting op de entreeprijs).
Een ander niet te missen hoogtepunt is de Iglesia de los Descalzos. Van buiten is deze kleine kerk een sobere verschijning, maar eenmaal binnen duizelt het me van de ornamenten en kleurrijke beschilderingen. Dit interieur getuigt van de artistieke finesse van de 17e en 18e eeuw.
Naast religieuze symboliek ook veel levendige vegetatieve en figuratieve motieven in de decoraties, wat de kerk tot een ware schatkamer maakt. Kijk ook even goed naar het gewelfde balkon – dit is houtsnijwerk! Het orgel blijkt door zijn muzikale kwaliteit organisten van over de hele wereld aan te trekken.
De Vía Verde de la Campiña leidt je naar Fuentes de Andalucía, via La Luisiana en het gehucht Villanueva del Rey in Ecijan, de tussenpunten van deze etappe. Dit zijn vlakke gebieden met een verscheidenheid aan gewassen aan beide zijden van de oude spoorlijn, waar olijfgaarden blijven domineren.
Kort voordat je Fuentes de Andalucía bereikt, steek je de beek Madre de Fuentes over. Het laatste deel van de route naar La Campana valt samen met een ruiterroute die beschut is door struiken en parasoldennen die groeien op een bodem met een uitgesproken zanderig karakter.
Dit is een bij uitstek agrarische etappe. Het laat de uitgestrektheid van het platteland van Sevilla in het hart van de Guadalquivir-vallei zien. Je fiets door een heuvelachtig landschap waar de natuurlijke vegetatie beperkt is tot de greppels van wegen of geïsoleerde bosjes tussen uitgestrekte akkers. Een prachtig patchwork landschap. In dit gebied stroomt ook een van de belangrijkste rivieren in de provincie: de Corbones.
Vlak voordat je in Carmona aankomt, kun je nog enkele archeologische vindplaatsen bezoeken. De eerste is de Cueva de la Batida, een oude Romeinse steengroeve. Deze was actief tot de 18e eeuw en herbergt de zogenaamde Morabito (Islamitische Santón begraafplaats). Tijdens de beklimming van Carmona heb je een indrukwekkend uitzicht op het historisch centrum en uitzicht op de Alcores-heuvelrug.
Carmona, op 30 kilometer van Sevilla, combineert een rijke geschiedenis met een prachtige ligging aan de rand van de Alcores-heuvelrug. Deze strategische plek, met uitzicht op de uitgestrekte Andalusische vlakten, heeft de stad door de eeuwen heen een belangrijke rol gegeven.
De geschiedenis van Carmona gaat terug tot het Neolithicum, en onder de Romeinen – toen bekend als ‘Carmo’ – groeide het uit tot een stad langs de Vía Augusta, een belangrijke handelsroute. Overblijfselen zoals een Romeinse necropolis en stadspoorten herinneren aan deze periode. Tijdens de Moorse periode was Carmona een stad met verdedigingswerken, en na de herovering door Ferdinand III van Castilië in 1247 kreeg het een nieuwe rol binnen het christelijke koninkrijk.
Bezienswaardigheden in Carmona:
De Alcores vormen een tertiaire geologische formatie; een serie zacht glooiende heuvels en plateaus die het landschap dramatisch afwisselen van de omliggende vlaktes. Deze verhogingen, met steden als onder andere Carmona, lijken natuurlijke uitkijkposten. Tijdens de fietstocht krijg je het gevoel dat je op een balkon van de natuur staat. De grond is bedekt met olijfbomen, graanvelden en oude stenen structuren. Hier en daar zie je de sporen van eeuwenlange menselijke bewoning die zich met het landschap heeft verweven.
Verder trekkend kom je bij de Vega de Carmona. Een vruchtbare vallei tussen de rivieren Guadaíra en Corbones. Dit vlakke, open landschap staat bekend om zijn rijke landbouwgrond, bezaaid met graanvelden en zonnebloemen. Verderop verandert het landschap in de Terrazas; natuurlijke terrassen zijn als trappen in het landschap uitgesleten. Deze terrassen, gevormd door water en tijd, zijn een visueel spektakel met hun afdalingen naar de Guadalquivir rivier.
Utrera, onze laatste stop, is doordrenkt met flamencotradities en barst van de sfeer. Bezienwaardigheden:
Een prachtig modern vormgegeven museum is het Museo Hospital de la Santa Resurrección. Dit is een van de oudste liefdadigheidsinstellingen van Europa, opgericht in 1514. Dit historische ziekenhuis, gesticht door Catalina de Perea ter nagedachtenis aan haar zoon Juan Ponce de León, speelde eeuwenlang een cruciale rol in de zorg voor zieken en behoeftigen. Tegenwoordig vertelt het museum, het verhaal van vijf eeuwen liefdadigheid, religie en gezondheidszorg, met goed bewaarde kunst, archieven en een serene kapel.
Wij bekijken ook de Iglesia de los Descalzos die met haar ingetogen elegantie een serene afsluiting biedt van deze bijzondere reis. We sluiten af met een proeverij van de beroemde Mostachones, een zoet, luchtig soort van eierkoekje dat perfect past bij de intense smaken van deze streek.
Bar El Ambigú heeft een terras maar ook binnen is het knus en zit je heerlijk tussen de locals. Erg sympathiek bediening, veel locale kleine gerechten en specialiteiten.
Wil je ter plekke een fiets huren? Laat je adviseren door José Luís Momparler, hij kan alles voor je regelen met betrekking tot het uitzetten van fietstochten, fietsverhuur en transfers van de luchthaven en je bagage onderweg. Telefoon: +34 692 15 32 84.
Om van de Caminos de Pasión GR 341-route per fiets te genieten, zijn er drie routes die zijn aangepast aan drie fietsstijlen: een wegvariant, en gravelbike variant en een mountainbike route.
De trip kan drie tot zeven dagen duren, afhankelijk van de gekozen stijl. Elk van de opties heeft een andere afstand, variërend van 316 kilometer van de wegoptie tot de 344 kilometer voor de gravelroute.
Houd er rekening mee dat de eerste twee etappes een groot hoogteverschil hebben, waardoor dit de zwaarste delen van de route zijn. Het is voor de meer onervaren of recreatieve fiets aan te raden om voor een e-bike te kiezen.
De officiële Caminos de Pasión GR 341tracks van Wikiloc en Komoot kun je hier vinden.
Je kunt de Caminos de Pasión GR 341-route natuurlijk ook te voet afleggen. De etappes hebben een lengte tussen de 11 en 40 kilometer, met een totaal van 320 kilometer. Voor de wandelroutes zie Wikiloc.
In Alcalá la Real
In Lucena
In Écija
In Utrera
In Osuna
In Carmona
Nog even over de ‘Patatas Bravas’. Het is geen patat, het zit zo: Patatas bravas worden gemaakt van aardappelblokjes die eerst gekookt en daarna gefrituurd worden met als resultaat dat ze van binnen zacht en van buiten niet of heel licht krokant zijn. Patat wordt tweemaal rauw gefrituurd, eenmaal voorbakken om te garen en eenmaal voor de krokante korst – met als resultaat zacht van binnen en een zeer knapperige buitenkant.
Parc du Pilat, officieel Parc Naturel du Regional Pilat, is onder Nederlanders relatief onbekend. De wijnen, geitenkaas en vruchten uit deze streek hebben in Frankrijk zelf een sterrenstatus. Dit natuurpark dat tussen Lyon en Saint-Etienne ligt is net iets groter dan...
De rivier de Loire mag je wel de koningin onder de rivieren noemen. De langste, ‘wilde’ rivier van Frankrijk ontspringt in de Haute-Loire, een departement tussen de steden Lyon en Clermont-Ferrand. Dit groene gebied in de Auvergne is een walhalla voor natuur-, wandel-...
Een verborgen parel voor wandelaars en rustzoekers in Zuid-Spanje Vorig jaar november wilde ik ontsnappen aan de kou en het sombere weer en besloot ik naar Zuid-Spanje te gaan. Ik wist dat hier het meest aangename klimaat van Europa te vinden is, met meer dan 300...
Laat je inspireren
Ben je op zoek naar de mooiste wandel- en fietsroutes? Of wil je informatie over reizen met de trein of advies voor de mooiste roadtrips door de natuur. Laat je inspireren voor je volgende reis in het groen; ideeën om je eigen reis te plannen of te kiezen voor een georganiseerde reis.